2 van de vijf wonden
Wat er precies gebeurd was in het jaar 1697 op 23/10, dat weten we niet, maar toch was er iets op handen om over te roddelen.
Cornelis De Bailly leefde in onmin met de onderpastoor van het dorp. Die heette toevallig ook Cornelis, voluit Cornelis Gerardi. Deze laatste was al enkele jaren onderpastoor. De Bailly had in het dorp aan het rondbazuinen geweest dat dat de onderpastoor hem had proberen te vermoorden. De onderpastoor had hier van gehoord en wilde klare wijn schenken. Hij daagde De Bailly voor het gerecht op 1 juni. Er waren twee schepenen aanwezig om De Bailly te beluisteren bij de ondervraging. Ze stelden hem de vraag: “Is het waar dat de onderpastoor u met een geweer bedreigd heeft en dat hij heeft willen schieten, maar dat het wapen tweemaal haperde?”
Cornelis ontkende in alle toonaarden: “Nee, dat is niet waar. Ik heb daarover spijt en ik ben ook te biechten geweest!”
De biecht zal hij wel niet bij de onderpastoor gesproken hebben, zo lijkt het. Hij ging nog verder: “Ik beaam dat de onderpastoor een eerlijk priester is, dat hij nooit voor schandaal gezorgd heeft en dat hij zijn plicht en zijn functie in de kerk steeds behoorlijk heeft volbracht.”
Op het eerste zicht was hiermee de kous af, maar op 23 oktober was er weer onrust. De vorster liet een aantal mensen weten dat ze verwacht werden. Het ging om de pastoor, de schout, drie van de zeven schepenen, de koster-schoolmeester en zelfs de molenaar werd gevraagd. Ze moesten allemaal naar het huis van Hendrick Middegals komen. Daar werden gewoonlijk rechtszaken gehouden.
Al deze vooraanstaande dorpsbewoners repten zich tegen half elf naar het huis. Daar verbaasden ze zich over een ongewoon schouwspel. De tafel was bedekt met een ammelaken of een tafelkleed. Op de tafel lag een kruisbeeld dat met bloed besmeurd was op de plaats van de vijf wonden. Dit zijn de wonden van Christus aan het kruis: twee in de voeten en twee in de handen waarmee hij aan het kruis genageld werd en één in de zij door de lans van een soldaat. Voor het kruis op het ammelaken stond een gele kaars te branden. Naast de schouw bemerkten de aanwezigen een geweer. De molenaar onderzocht het en stelde vast dat het geladen was. Toen iedereen binnen was en het decor had bestudeerd, trad De Bailly de kamer binnen en zei, wijzend naar het geweer: “ Het is geladen omdat ik me ermee om het leven wil brengen.” Daarop kwam de vorster naar voor en hij nam het geweer af. De Bailly reageerde hierop door uit de kamer weg te gaan met de volgende woorden: “Het zal op een sterven uitdraaien!”
Toen werd het stil in de kamer. Het geweer werd onderzocht in de keuken en daar bleek dat het geladen was met een flinke scheut poeder, hagel en twee kogels.
De aanwezigen lieten dit voorval optekenen, zodat iedereen er zijn eigen oordeel over kon vellen.
De volgende dagen was iedereen aandachtig: zou er iets gebeuren? Blijkbaar bleef het in verband met deze zaak rustig, want pas 18 jaar later stierf Cornelis De Bailly. Zijn doodsoorzaak werd niet vermeld.
(©HKR, naar Verbist, Cyriel, Jaarboek HKR 1991, blz. 46, OGAR 191 pg. 118 en 128)
Mooi verhaal
LikeGeliked door 1 persoon